Adrianus Bonebakker heeft een belangrijk stempel gedrukt op de zilver- en juwelenhistorie van Nederland.
Hij wordt geboren in Tiel. Zijn vader is houder van de Bank van Lening in Buren en Tiel. Zulke bankiers handelden ook in goud, zilver en munten en de liefde voor edelmetalen zit Adrianus dan ook in het bloed. De jonge Bonebakker blijft echter niet in de Gelderse stad wonen. In 1792 vestigt hij zich in Amsterdam, krijgt een relatie met de dochter van zadelmaker Jacques du Pré en legt in de hoofdstad de meesterproef af bij het zilvergilde.
Al snel krijgt Adrianus belangrijke opdrachten, zoals van het bestuur van de Stad van Amsterdam en de gegoede burgerij. Vanaf 1813 zijn daar ook opdrachten bij voor leden van de Koninklijke familie. Naast zijn interesse in zilverwerk en juwelen heeft Bonebakker een sterke belangstelling voor kunst. Omstreeks 1820 wordt hij lid van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten.
Als Adrianus Bonebakker in 1824 overlijdt, laat hij een bedrijf achter dat tot op de dag van vandaag veel voor de zilverbranche, de juweliers in Nederland en ver daarbuiten heeft betekend.
In de tijd van Adrianus Bonebakker mocht niet iedereen zomaar een onderneming beginnen. Alleen als ‘poorter’ van de stad kon iemand lid worden van een gilde of een eigen handel opzetten. Adrianus Bonebakker koopt op 15 juni 1792 het Amsterdamse Poorterrecht en verschijnt diezelfde dag nog voor de deken van overlieden van het Amsterdamse goud- en zilversmidsgilde. Hij vraagt of hij de meesterproef af mag leggen en moet daarvoor een paar zilveren gespen maken. Vier dagen later toont hij de gespen en wordt als ‘Meester in desen Gilde aangenoomen’.
Hiermee is het atelier Bonebakker een feit.
In 1802 besluit Adrianus Bonebakker een samenwerking aan te gaan met Dirk Lodewijk Bennewitz. Deze zeer getalenteerde zilversmid is werkzaam als meester in de zilversmidwinkel van de gebroeders Peirolet, die gevestigd is op de Herengracht/Reguliersgracht (nu: hoek Thorbeckeplein).
Nadat de broers Peirolet zijn overleden, wil de weduwe Peirolet de zaak verkopen en Dirk Bennewitz en Adrianus Bonebakker grijpen hun kans. Bennewitz blijft aan als zilversmid en Bonebakker wordt de zakelijk leider in het nieuwe bedrijf Bonebakker & Bennewitz.
Het bedrijf groeit zeer snel en Bonebakker & Bennewitz wordt dé goud-en zilversmidwinkel in de Nederlanden, waar men bij bijzondere gelegenheden een speciale bestelling plaatst.
In 1806 wordt Lodewijk Napoleon door zijn broer Napoleon I aangesteld als koning van Nederland. Lodewijk heeft het goed met Holland voor en komt op voor de belangen van ‘zijn’ Holland. Bonebakker en Bennewitz ontwerpen en maken voor Lodewijk een set Stadssleutels van Amsterdam, die vervolgens door de stadhouder officieel aan de geliefde koning overhandigd wordt.
Nadat keizer Napoleon Bonaparte zijn broer van zijn taken heeft ontheven en ons land in 1811 toevoegt aan het Eerste Franse Keizerrijk, maken Bonebakker & Bennewitz ook voor hem een set symbolische Stadssleutels van Amsterdam. Deze worden aan de Keizer overhandigd bij de stadsgrens bij de Muiderpoort.
Wanneer in 1813 koning Willem I (Willem Frederik, Prins van Oranje Nassau) op 2 december Amsterdam aandoet bij zijn intocht als eerste echte Koning van het onafhankelijke Koninkrijk der Nederlanden, wordt de eerste set sleutels uit 1806 ook aan hem overhandigd. In de hedendaagse juwelencollectie van Bonebakker is juist deze sleutel uit 1806 nog steeds prominent aanwezig.
Willem II, de oudste zoon van koning Willem I, trouwt in 1816 met Anna Paulowna Romanowa, de zuster van de Russische Tsaar Alexander I en kleindochter van Catharina de Grote. Door het huwelijk worden er dynastieke banden gesmeed tussen de Oranjes en de machtige Romanovs.
Na het glamoureuze huwelijk in Sint Petersburg brengt het pasgehuwde paar ook een bezoek aan Amsterdam. Het is acht dagen lang feest in de stad en Amsterdam geeft het kersverse bruidspaar een fantastisch geschenk. Bonebakker & Bennewitz ontvangen de opdracht tot het vervaardigen van een 419-delig zilveren tafelservies met een triomfboog als blikvanger. Op dit pronkstuk houdt een engel het bruidspaar in de zegewagen de huwelijkskronen boven het hoofd.
Voor Nederlandse begrippen is het servies ongekend groot en schitterend. Anna, die gewend is aan de pracht en praal aan het Russische hof, moet zich direct thuis hebben gevoeld. Zelf neemt ze kisten vol kostbaarheden mee uit Rusland: stoffen, juwelen, meubelen, snuisterijen en zelfs een complete kerkuitrusting. Ze is onder de indruk van het servies met triomfboog, en wordt een goede klant van Bonebakker.
Adrianus Bonebakker maakt zijn zoon Jacques Antoine (1798-1868) mede-directeur van zijn bedrijf. Ze vestigen zich in een pand op de hoek van de Herengracht/Leidsestraat. In 1824 sterft Adrianus Bonebakker en in 1826 overlijdt ook meester-zilversmid Dirk Lodewijk Bennewitz. Jacques Antoine is daarna enig directeur van het bedrijf dat inmiddels bekend staat als As Bonebakker & Zoon.
As Bonebakker & Zoon start in de jaren daarna een samenwerking met zilversmid Theodorus Gerardus Bentvelt (1782 -1853). Deze grootmeester is al werkzaam op de Herengracht en blijft de rest van zijn leven in dienst van As Bonebakker & Zn. Bentvelt voert in de jaren 40 van de 19e eeuw meerdere opdrachten uit voor As Bonebakker & Zn., niet alleen in zilver, maar ook in goud.
In 1830 krijgt Bonebakker wederom een koninklijke opdracht. De stad Amsterdam geeft opdracht tot het maken van een 94-delig zilveren servies voor het huwelijk van prinses Marianne, dochter en lieveling van Koning Willem I, en Frederik Hendrik Albert, prins van Pruisen.
In de archieven van Bonebakker is het servies uitgebreid gedocumenteerd en de prijs van 18.837 gulden was voor die tijd een enorm bedrag. Het was niet gebruikelijk tegengeschenken te sturen, maar prinses Marianne van Oranje Nassau laat een geschilderd portret van haarzelf naar de hoofdstad sturen. Het schilderij krijgt een plek naast het portret van haar vader in de Raadzaal.
Naast opdrachten voor het maken van prachtig zilverwerk krijgt As Bonebakker & Zn. ook andere bijzondere opdrachten, zoals het maken van een uitzonderlijk mooie eredegen voor generaal David Hendrik baron Chassé die het bevel had over een Nederlandse divisie tijdens de oorlogen tegen Napoleon, waaronder de Slag bij Waterloo in 1815. Generaal baron Chassé krijgt de gouden Chassé-degen in 1831 als geschenk van een groep van zijn vooraanstaande vrienden uit zijn geboorteplaats Tiel. De degen draagt het meesterteken van zilversmid Theodorus Gerardus Bentvelt.
Ook de Belgische Opstand heeft een reeks bestellingen van gouden en zilveren eresabels en eredegens tot gevolg, waaronder een gouden sabel in 1831 in opdracht van de Prins van Oranje.
In 1838 verhuist Jacques Antoine Bonebakker zijn firma van het hoekhuis Herengracht/Leidsestraat naar het 18e-eeuwse grachtenhuis Het Witte Paard (nu Herengracht nr 376) om nog dichter in de buurt te kunnen zijn van zijn rijke klanten op de grachten. Het pand wordt grondig gerenoveerd en de inrichting is luxueus in empire-stijl. De verhuizing is een gouden greep: twee jaar later ontvangt Bonebakker de belangrijkste opdracht uit zijn carrière.
In de periode dat As Bonebakker & Zoon in Het Witte Paard gevestigd is, weten veel belangrijke klanten de weg naar het atelier te vinden. Onder hen Johanna Jacoba Borski, die na het overlijden van haar man zijn bankierszaken voortzet als de Firma Weduwe W. Borski. Ze is erfgename van een groot vermogen, zes herenhuizen in Amsterdam en het landgoed Elswout in Overveen. Ook Mevrouw Six (echtgenote van de rijke kunstverzamelaar jonkheer Jan Six), koningin Anna Paulowna, Willem van Loon (medeoprichter en bewindhebber van de VOC) en Johannes van den Bosch (gouverneur generaal over Nederlandsch Indië) behoren tot de trouwe klantenkring van Bonebakker. In deze periode worden ook de ambtsketens gemaakt voor de burgemeesters van Amsterdam en Leiden.
Op 7 oktober 1840 treedt Koning Willem I zeer plotseling af. De nieuwe koning – Willem II – wil voor zijn inhuldiging een nieuwe kroon. Nu de afscheiding van België definitief is, wil hij niet dezelfde kroon gebruiken als zijn voorganger, die in Brussel dienst heeft gedaan. Willem II is bovendien met een Russische prinses getrouwd, dus de inhuldigingsceremonie moet de spectaculairste worden die ooit in Nederland heeft plaatsgevonden.
In de archieven van Bonebakker wordt genoteerd:
Op 27 november werd aan Z.M. Willem II Koning der Nederlanden Prins van Oranje Nassau Groothertog van Luxemburg etc., etc., etc. geleverd:
Eene groote in het vuur Zwaar Vergulde Zilvre Rijks-Kroon, de rand geëntoureerd met in massief goud gemonteerde diversen gecouleerde steenen en paarlen, benevens acht reijen aflopende paarlen over de bladen zich uitbreidende en deselve gevoerd met een toque van rood fluweel. De kroon werd vervoerd in een wit Arabisch wortelhout kistje van binnen met (paars) fluweel bekleedt.
Theodorus Gerardus Bentveld vervaardigt de kroon, die nog altijd wordt gebruikt bij de inhuldigingen van Nederlandse vorsten. De laatste keer was dat in 2013 bij de inhuldiging van Koning Willem Alexander.
Na het overlijden van Theodorus Gerardus Bentvelt in 1853, die een van de belangrijkste zilversmeden van de eerste helft van de 19e eeuw in Nederland was, besluit Jacques Antoine Bonebakker het roer om te gooien. Hij koopt een pand in de Korte Leidsedwarstraat, trekt vakbekwame handwerkslieden aan en neemt als werkmeester meester-zilversmid Pieter Pieterse in dienst. Alle stukken van zijn hand die het atelier verlaten, dragen naast het Bonebakker-meesterteken ook dat van werkmeester Pieterse. In 1854 treden Jacques Antoines zoons Willem Christiaan en Johannes Christiaan Reinier als derde generatie directeuren aan in het bedrijf.
Op 1 mei 1838 vindt de oprichting plaats van het genootschap Natura Artis Magistra (de Natuur is de Leermeesteres der Kunst). Bij het 25-jarig bestaan schenken de leden van Artis oprichter-directeur dr. G.F. Westerman een 50 centimeter hoge bokaal. Het cadeau wordt geleverd door Bonebakker en is vervaardigd door meester-zilversmid Pieter Pieterse.
De Artis- of Westermanbokaal uit 1863 is een triomfantelijke weergave van het dierenrijk in al zijn facetten. Zo heeft de stam de vorm van een eikenboom waarin zich een slang, een condor en een papegaai schuilhouden. Aan de voet zijn een krokodil, een salamander en een schildpad te zien, evenals een otter met een vis in zijn bek, een krab en verschillende schelpen. De meest opvallende versiering – plastisch gevormde koppen van een leeuw, een buffel en een neushoorn – is tegen de kelk aangebracht. Bovenop het deksel staat een beeldje van Minerva, godin van de studie, die haar hand laat rusten op een boek dat verwijst naar het werk van de Franse natuurgeleerde Georges Buffon.
Bonebakker is hofleverancier van alle 19e-eeuwse Oranje-vorsten. In 1865 verleent Koning Willem III het bedrijf de personele vergunning tot het voeren van het Koninklijk Wapen. Willems tweede echtgenote, de Duitse prinses Emma van Waldeck Pyrmont, waarmee hij in 1879 in het huwelijk is getreden, doet hetzelfde in mei 1882. Zij wordt Bonebakker’s belangrijkste klant.
Ook haar kleindochter, koningin Juliana schenkt Bonebakker, op 19 mei 1950, het recht ’tot het voeren van het Koninklijke wapen met de titel van Hofleverancier’.
Koningin Emma bestelt in de periode 1892-1897, telkens in de zomermaanden, als zij op Paleis het Loo verblijft, een viertal armbanden. Elke matgouden of geslingerde matgouden bracelet bevat het monogram W.E & kroon: de W in robijn of in saffier, de E en de kroon bezet met briljantgeslepen diamanten. Het monogram kan tevens als broche gedragen worden.
Meerdere malen levert Bonebakker met goudwerk versierde bijltjes, waarmee leden van het Koninklijk Huis – in dit geval de jonge Koningin Wilhelmina – de tewaterlating van schepen verrichten. In 1892 reist de 12-jarige Prinses Wilhelmina van Paleis Het Loo naar Amsterdam om het pantser-schoonschip ‘Koningin Wilhelmina’ met een zilveren bijltje van Bonebakker te water te laten.
Zilveren bijltje uit 1892 voor prinses Wilhelmina
De periode tussen circa 1900 en het begin van de Eerste Wereldoorlog, die de Belle Epoque, Fin de Siècle of ‘het Mooie Tijdperk’ genoemd wordt, is voor Bonebakker een periode van grote bloei. Door de enorme welvaart in de Belle Epoque is er veel ruimte voor kunst en wetenschap en een voloptueuze bloemrijke stijl in kunst, architectuur en juwelen is het gevolg.
Bonebakker springt in op de modetrend met vakkundig gemaakte, sierlijke juwelen. Geheel in de stijl van de Belle Epoque worden aan het goud, zilver en diamant in de collectie ook andere edelstenen toegevoegd. De juwelen in goud en platina worden verfraaid met saffieren en smaragden, maar ook maakt Bonebakker halssnoeren met zeldzame parels. Bij tentoonstellingen waarop de edelsmeden hun kunnen vertonen, winnen ze steevast gouden en zilveren medailles en ereprijzen.
In het bedrijf Bonebakker zijn in deze periode diverse wisselingen van de wacht: Johan Christiaan Reinier wordt na zijn overlijden in 1883 opgevolgd door zijn zoon Willem Gerard. Willem Christiaan treedt in 1890 uit het bedrijf en wordt opgevolgd door zijn broer Carl. Het bedrijf wordt dus vanaf 1891 geleid door de twee neven die het naastgelegen pand aan de zaak toevoegen.
Carl Bonebakker vertelt in 1911: ‘Ons nieuwe gebouw moet t cachet blijven dragen van deftige voornaamheid, zoowel de gevel als de geheele inrichting. Dit zal ’t best te bereiken zijn door ’t geheel te houden in een bepaalde stijl, b.v. Empire. Het moet het cachet blijven houden van een gesloten huis, doch met duidelijke kenmerk dat daarin zaken gedreven worden.’
In 1926 krijgt Bonebakker een bijzondere opdracht: het maken van een vorstelijk geschenk voor de stad Amsterdam naar aanleiding van het 600-jarig bestaan van de stad en de opening van de nieuwe vleugel van het stadhuis. In het nieuwe atelier aan de Tweede Wetering Dwarsstraat vervaardigt Meestersmid Maarten Zwollo het zestiendelig servies, dat onder andere vruchtencoupes, jardinières met plateau en kandelabers bevat. Het totaalgewicht aan zilver dat gebruikt wordt voor dit servies is 74,48 kg. Dan vindt in 1929 de beurskrach plaats, en ook voor Bonebakker breken zware tijden aan die tot na de oorlog zullen voortduren.
In 1943 draagt Carl senior de leiding over Bonebakker over zijn zonen Carl & Adrianus, die besluiten bijna de hele voorraad in veiligheid te brengen in afwachting van het einde van de oorlog. Het transport vindt in het grootste geheim plaats: het kostbare zilver wordt in handkarren onder een dekzeil weggereden. Een deel van de voorraad wordt verstopt in de kelder achter een berg puin in het ‘Witte Paard’. Hoewel de Duitsers een inval doen, wordt het zilver niet ontdekt.
Na de oorlog verhuist Bonebakker naar Rokin 88-90, in het hart van het Amsterdamse winkelgebied. Het winkelpand is ruimer en zeer prestigieus, maar met de typische Bonebakker-intimiteit van een gesloten huis.
Omdat de na-oorlogse klant bereid is wat meer te betalen voor een exclusief bijou of een horloge, worden ook horloges en juwelen van diverse gerenommeerde horloge- en juwelenhuizen, zoals Patek Philippe en Piaget, aan het assortiment toegevoegd. De hoge kwaliteit van deze merken sluit goed aan bij de kwaliteit die Bonebakker nastreeft. De nieuwe vestiging is ook aantrekkelijk voor een internationale clientèle; de ligging nabij het Centraal Station en de grote hotels is een groot voordeel ten opzichte van Het Witte Paard, waar eerst een afspraak moest worden gemaakt.
Uiteindelijk neemt Ferdinand Bonebakker, de zesde generatie Bonebakker, het roer over en worden ook vestigingen geopend in Hilversum, Rotterdam, Den Haag en op Curaçao.
Van 1 december 2006 tot en met 9 april 2007 organiseert Museum Willet-Holthuysen in Amsterdam de tentoonstelling Grootzilver 1800-1850 met zilverwerk uit de winkels van Diederik Lodewijk Bennewitz en Adrianus Bonebakker. Het museum schrijft op zijn website: ‘Amsterdam was van oudsher het grootste centrum van de Hollandse goud- en zilvernijverheid. Het Amsterdamse zilver uit de eerste helft van de 19de eeuw was zelfs toonaangevend in heel Nederland. Tal van bekende zilversmeden leverden werk aan Bennewitz en Bonebakker. In de tentoonstelling is een keur aan zogeheten grootzilver te zien, een verzamelnaam voor gebruiksvoorwerpen als theeserviezen, koffie- en chocoladekannen, terrines, manden, kastanjevazen, kandelaars en ceremoniele objecten als eredegens, prijsbekers en dergelijke.’
En er zijn meer stukken van de hand van Bonebakker in musea en op exposities te vinden. Diverse musea, zoals het Rijksmuseum, Het Amsterdams Museum hebben juwelen en zilverwerk in de vaste collectie. Ook worden stukken geëxposeerd op tijdelijke tentoonstellingen, zoals een exposite over Willem II in Dordrecht, en in Paleis Het Loo. Stukken van Bonebakker maken daarnaast deel uit van koninklijke verzamelingen.
In 2012 opent Bonebakker Juwelier een juwelensalon in het nieuwe vijfsterren Conservatorium Hotel naast het Museumplein in Amsterdam. Het uitgebreide erfgoed van inmiddels de oudste juwelier van Nederland en excellent vakmanschap komen samen in de voormalige directeurskamer van de Rijkspostspaarbank.
Naast de eigen succesvolle juwelencollecties presenteert Bonebakker de juwelen van enkele gerenommeerde Europese Maisons.
In de salon in het Conservatorium Hotel worden zowel de Nederlandse elite als buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders en sterren en vips verwelkomd en op de Grand Opening op 22 maart, brengen de dansers van het beroemde Scapino Ballet prachtige scenes uit de voorstelling ‘Pearl’.
Het oog van de stadssleutel van Amsterdam, zoals gemaakt en overhandigd aan Lodewijk Napoleon in 1806 en later aan de eerste Oranjekoning van Nederland, Willem I, dient als inspiratiebron voor een collectie juwelen, die exclusief in het atelier van Bonebakker gemaakt wordt. De eerste hanger wordt ter gelegenheid van de opening van de nieuwe salon in het Conservatorium Hotel overhandigd aan de nieuwe directeur Jannie Iwema.
De collectie Sleutel van Amsterdam groeit al snel uit tot de signatuur-collectie van Bonebakker. De sleutel staat symbool voor kracht en vertrouwen en bestaat uit ringen, oorsieraden, armbanden, hangers en colliers.
Bonebakker anno 2017 is ook 225 jaar na oprichting, nog altijd een innovatieve en sprankelende juwelierssalon in het hart van Amsterdam. Daarom viert de oudste juwelier van Nederland én Europa zijn jubileum met een jubileumcollectie die een ode brengt aan de stad waar de historie van het bedrijf ‘gemaakt’ werd.
Amsterdam telt meer dan 1500 bruggen. De rol van deze verbindingsstukken over de beroemde grachten van de stad is niet te onderschatten. Maar bovenal vormen de bruggen met hun karakteristieke uiterlijk een opzichzelfstaand sieraad van de stad.
De eerste ring uit de ‘Bruggen van Amsterdam Collectie’ vindt inspiratie in het beroemde punt in Amsterdam waar de meeste bruggen achter elkaar te zien zijn en waar velen ten huwelijk zijn gevraagd of andere memorabele momenten hebben beleefd: de hoek Thorbeckeplein/ Herengracht/ Reguliersgracht. Niet toevallig de plek waar Bonebakker ooit zijn eerste vestiging opende.
meer impressies van de 225-jaar jubileum viering